Monique Scholten - Manager training bij Alphatron Marine
Hier vertellen vrouwen uit de maritieme sector hun verhaal. Dit is het verhaal van Monique Scholten.
Wat doe je voor werk?
In 1978 ben ik naar de zeevaartschool in Vlissingen gegaan, Maritiem Instituut De Ruyter heette het toen. Ik wilde de wereld ontdekken sinds ik op de basisschool een mooi verhaal hoorde over Afrika. Mijn opa had gevaren als stoker op een lijndienst naar Indonesië, en mijn tante was kapster op het s.s. Rotterdam. Verhalen genoeg om mijn nieuwsgierigheid te prikkelen! Op mijn 16e mocht ik als au-pair op een cruiseschip mee naar Brazilië. Toen was ik om. De zee, die rust en onrust tegelijk, de geur van de machinekamer en motorolie: heerlijk.
Toen werd het idee geboren om kapitein op een zeesleper te worden, maar dat ging niet in die tijd. Dus ging ik naar de zeevaartschool, op het internaat wat er toen bij hoorde. Dat was een bijzondere tijd van saamhorigheid, grenzen opzoeken, verplichte studietijd, uitgaan, en oh ja leren moest je ook nog. Dat leverde bij mij enige vertraging op … Mijn stage deed ik bij Shell Tankers, waar wij met de F-schepen vanuit Curaçao via het Panamakanaal de oostkust van Zuid-Amerika bevoorraadden met benzine en jet fuel. Daarna heb ik jaren op gammele chemicaliëntankers gevaren, totdat ik ging trouwen.
Nadat ik getrouwd was zocht ik een baan aan de wal, die een beetje aansloot bij mijn wensen. Dat werd werkvoorbereider bij een bedrijf in branddetectie en Halon brandblussystemen. Zo kwam ik op nieuwbouw boorplatforms en in fabrieken, ook heel leuk en afwisselend. Met twee kleine kinderen thuis, ben ik gestopt met overdag werken, en heb ik een paar jaar ’s avonds theoretische kustnavigatie gegeven aan zeezeilers. Maar ja, kennisoverdracht is mijn ding en dit gaf niet genoeg voldoening. Mijn slapie van het internaat werkte inmiddels bij het STC (Scheepvaart- en Transport College) en daar kon ik aan de slag als docent Marcom. Tussen de bedrijven door heb ik mijn lesbevoegdheid gehaald, pittig maar alles went. Daarmee kon ik meer verschillende vakken gaan geven. In die tijd vond ik vooral het mentor zijn heel bijzonder. De wondertjes die ik daar zag, fantastisch. Met een aantal voormalige leerlingen heb ik nog steeds contact: de pubers van toen hebben nu hoge rangen aan boord, het zijn verantwoordelijke volwassenen (in hun werk) geworden. Na zo’n 5 jaar als docent te werken kon ik hier mijn ei niet meer kwijt, het gaf mij geen uitdaging meer.
Toen kwam de kans voorbij om bij Alphatron Marine te werken als operationeel trainer, waarbij ik uitleg ging geven aan klanten over de geïntegreerde brugsystemen. Ruim 10 jaar geef ik inmiddels de meest uiteenlopende trainingen aan boord van schepen, overal ter wereld. Het zijn vaak complexe trainingen, vooral als het schip net nieuw is en procedures moeten worden ontwikkeld. Daarnaast geef ik korte trainingen over de diverse apparatuur aan de collega’s op kantoor.
Speelt het vrouw-zijn een rol in je werk?
Ik heb er geen last van dat ik een vrouw ben. Je moet zorgen dat je weet waar je het over hebt, en als ik het niet weet dan vraag ik het. Als je maar gewoon open bent denk ik dat de samenwerking een stuk makkelijker is. Tijdens het varen was het mij meteen duidelijk dat je niet teveel aandacht aan de een moet geven, en een ander links moet laten liggen. Dat keert zich op enig moment tegen je. Dus als enige vrouw, waar ik ook ben, geen probleem als je goed op jezelf past en zorgt voor je eigen veiligheid.
Wat vind je het mooiste aan je werk?
Kennisoverdracht is mijn ding, kennis over ‘bootjesdingen’ zoals ik het maar noem. Het gaat er bij alles wat je doet om, dat je je moet realiseren dat je niet weet wat er bij een ander speelt. Kijk dus eerst wat er aan de hand is. Respect kun je alleen maar krijgen als je de ander ook waardeert. Teveel Europese mensen gaan van zichzelf uit, zonder te bedenken hoe het in een ander deel van de wereld gaat. Dus pas je een beetje aan, eet wat zij eten (als ze al eten hebben). In sommige landen heb ik een ‘liaison’ nodig heb, die wordt mijn rechterhand. Het werkt niet om als kleine witte vrouw binnen te stappen en meteen respect op te eisen - dat gaat niet lukken. En als je al eens letterlijk of figuurlijk op je bek gaat, lach dan om jezelf. Dan is het ijs zó gebroken.
Je moet zorgen dat je weet waar je het over hebt, en als ik het niet weet dan vraag ik het.